Alles is energie, schreef ik vorige week: het universum, de aarde, ons lichaam, ons denken, onze emoties…
Je kunt het universum beschouwen als opgebouwd uit draaiende wielen van energie, of je nu kijkt naar de grote melkwegstelsels, die duizenden lichtjaren van ons verwijderd zijn, of naar de miljarden atomen die in een korreltje zand ronddraaien, of naar de wervelwind van elektronen, die samen met oneindige leegte, alle materie vormen.
Ons lichaam is energie. Zo’n zin is de moeite waard om wat langer bij stil te staan. Om op te mediteren, zo gezegd. Ons lichaam is dus niet alleen wat onze zintuigen waarnemen. Het is veel meer dan dat. Al vanaf de vroegste tijden was men zich daar bewust van.
Laten we eens kijken naar de caduceus, een staf met twee slangen die zich kruiselings om de staf winden en vleugels aan de bovenkant hebben. Het is een oeroud symbool, dat gevonden is in India, Egypte (de staf van de farao) en in Mesopothamië. In het oude Griekenland was de caduceus de staf van de god Hermes. En bij ons staat zij bekend als een vorm van de esculaap, een medisch symbool.
De staf staat voor een verticale kolom in ons lichaam die correspondeert met de wervelkolom. De punten waar de slangen elkaar kruisen symboliseren de zeven chakra’s, die zich van het laagste punt van de wervelkolom naar het hoogste bewegen. De chakra’s zijn op wielen lijkende energiecentra, zeven niveaus van vibratie, van vitale levenskracht. Elke chakra stelt een aspect van het bewustzijn voor dat kenmerkend voor ons leven is. De twee slangen vertegenwoordigen de twee vormen van energie – de vrouwelijke en de mannelijke – in elk van de chakra’s. Energie is één in oorsprong, één dus op het laagste punt, vóór de eerste chakra. Dan splitst ze zich in mannelijke en vrouwelijke energie. Die twee ontmoeten elkaar en worden weer één bij de kruin, boven de zevende chakra. Energie die zich verdicht tot materie, kan niet anders dan zich splitsen – scheiding is immers hét kenmerk van materie – en de eerste materiële scheiding is die tussen mannelijke en vrouwelijke energie. In het scheppingsverhaal in de bijbel (waar de slang trouwens ook een rol speelt) wordt dit beschreven als de scheiding tussen man en vrouw.
De eerst verwijzingen naar de chakra’s gaat terug tot de Veda’s (vanaf 1500 v.C.), de oudste geschriften van het Hindoeïsme. Ze bevinden zich in het energetische krachtenveld, de aura, dat ons fysieke lichaam als het ware omvat. De aura verschijnt als een lichtgekleurde wolk om het zichtbare lichaam heen. Chakra’s zijn de generatoren van dit aura-veld. Dank zij de moderne fysiologie hebben we kunnen vaststellen dat deze zeven chakra’ zich bevinden dicht bij de zeven voornaamste zenuwknopen die aan de wervelkolom ontspringen. Ze corresponderen met deze fysieke zenuwknopen en met de endocriene klieren.
De staf, die verticale kolom in ons lichaam, is als het ware een snelweg waarlangs de levens-energieën (Sankriet: prana) zich heen en weer bewegen. Door, langs en naast deze snelweg lopen talloze secundaire wegen, zoals de Chinese acupuntuur-meridianen en de duizenden andere nadi’s (subtiele energiekanalen), die uit de hindoetraditie bekend zijn. Kundalini (Sanskriet: ‘de opgerolde’, nl. de opgerolde energie op het laagste punt) is de energie die vrijkomt als de chakra’s geopend worden.
Als je mijn metafoor van de Bloem als sjabloon over dit verhaal heen legt, zou je kunnen zeggen de drie bloemblaadjes denken, emoties en lichaam (= onze lichamelijke gewaarwordingen) ons fysieke lichaam vormen, de meest verdichte vorm van energie, waarbij denken de minst verdichte vorm is en het puur lichamelijke de meest verdichte vorm. Het hart van de Bloem kan je zien als corresponderend met de chakra’s, de aura en de prana – dus met de levenskracht, de vitale energie, die door het fysieke lichaam heen stroomt én het omvat.
—
Alles is energie.
Alles is bewustzijn.
Energie is bewustzijn.
Het is maar hoe je het bekijkt.