Hoe lang mag je boos blijven?

Deze vraag kreeg ik van een client die heel boos was omdat zijn schoonzus zijn vrouw erg gekwetst had. Ik kende de geschiedenis en kon helemaal met hem meeleven. De schoonzus is al tijden in haar persoonlijkheid erg in de war en doet en zegt de meest onvoorspelbare en kwetsende dingen, vooral tegen de partner van deze man.  Ze hadden uiteindelijk besloten geen contact meer met haar te hebben, omdat het te veel pijn deed.

En nu stuurde de schoonzus toch weer kaartjes met verjaardagen en had ze zelfs een keer gebeld. “Wat wil ze nou eigenlijk?” vroeg hij zich geïrriteerd af. “Kan je zien dat ze contact wil, lieverd, vroeg ik, “Weliswaar op haar eigen wijze, maar toch. Kan je dat zien en tot je laten doordringen?” Dat bleek nog niet zo eenvoudig.  We namen de tijd en volgden in stilte onze adem. Uiteindelijk kwam er een, zij het nog wat aarzelend, “Jaaa.” De verbinding met zijn hart was gelegd, en het eerste verhaal[1] dat zijn persoonlijkheid had geloofd in zijn boosheid: ‘ik zou niet weten wat ze wil’, was beantwoord.

“Maar ja, het feit blijft dat ik erg boos op haar ben. Ik heb er natuurlijk alleen maar zijdelings mee te maken, maar ik vind het heel erg wat ze gedaan heeft. Ik zou haar zo een stomp kunnen geven”. Daar was het tweede verhaal: ‘ik heb er maar zijdelings mee te maken’. “Is dat waar?”, vroeg ik, “Heb jij er maar zijdelings mee te maken? Ja, jij bent niet degene die rechtstreeks gekwetst is, dat klopt. Én kijk eens dieper, is jouw boosheid niet jouw eigen zaak?”[2] Gelukkig was hij al geoefend in aandacht, en kon hij, in de stilte die viel na mijn woorden, doorzien dat, wát de trigger van buitenaf ook mocht zijn, hij zelf altijd de oorzaak is van zijn eigen emoties.[3] Ook dat verhaal was daarmee de wereld uit.

“Maar dat gaat toch niet zomaar? Moet je dan maar over alles heen stappen zonder erover gepraat te hebben?”  Hiermee diende het derde verhaal zich aan, een heel gangbaar verhaal: ‘je het moet uitpraten met degene die jou gekwetst heeft om van je boosheid verlost te worden en samen weer door één deur te kunnen.’ Natuurlijk, als uitpraten mogelijk is – prachtig, altijd doen! Maar we wisten allebei dat dat in dit geval absoluut geen optie was.

Er is een andere weg om verlost te worden van je boosheid, sterker nog, van alle emoties die jou belemmeren om gelukkig en vrij te leven. Een weg die onafhankelijk is van de inzichten en de bereidheid van de ander. En ook onafhankelijk van het feit of de ander nog bereikbaar is. Dat is de weg van het eigen hart. Jouw hart, dat jouw emoties atlijd zonder enig oordeel  erkent, dat als het ware nu haar armen om je heen slaat en zegt: “Natuurlijk ben je boos, lieverd, dat is alleen maar menselijk. Zie het maar en aanvaard het. En als je je boosheid eruit wilt gooien – hier is een boksbal, of een fiets. Of wil je liever gaan hardlopen, of schreeuwen en vloeken? Alles mag. Geef je boosheid maar de ruimte. Let it go. En als je wilt, kunnen we er daarna samen nog dieper naar kijken.”

Ook dit zag hij in.

Maar aan  zijn hele  houding kon ik zien dat hij nou niet direct stond te springen om het ook in de praktijk te gaan brengen. Hij bleef wat mokkend zitten en kwam toen met zijn laatste verhaal: “Hoelang mag je eigenlijk boos blijven?” Ik schoot in de lach. Gelukkig pakte hij dat niet als uitlachen op – daarvoor kende hij mij te goed. Het was een spontane lach vanuit mijn hart. “Hoelang je boos mag blijven? Vraag dat eens aan je eigen hart?” Stilte. En dan: “Het is niet een kwestie van mógen – ik bén gewoon nog hartstikke boos en heb voorlopig niet veel zin om daar wat aan te doen.”

Het was nu volkomen duidelijk. Het puin van de verhalen, die zijn helder waarnemen in de weg stonden, was geruimd. De lucht was geklaard. Zijn persoonlijkheid bleek op dit moment gewoon nog te boos te zijn om iets met zijn inzichten te doen. Het was niet anders. Dat zag hij in en diep inzien ís accepteren. Hij was waar hij was en hij hoefde van zichzelf niet ergens anders (lees: verder) te zijn. En het was zíj́n boosheid, – die hoefde hij niet meer op iemand anders te projecteren. Ook dat was zonneklaar.

Nu zal  het een kwestie worden van het met deze boosheid uithouden, erbij blijven, haar steeds weer geduldig erkennen en herkennen, totdat de boosheid zoveel liefdevolle aandacht heeft gekregen dat ze uit zichzelf wil gaan smelten. De emotionele spanning, die in dit geval boosheid heet, gaat zich dan ontspannen. En ter begeleiding van dit proces van uithouden-en-aandacht-geven kan het goed, of zelfs nodig, zijn dat hij nog eens dieper naar de wortels van zijn boosheid gaat kijken, zelf, of met mij als de spiegel van zijn hart. Dat zal hij dan vanzelf wel tegenkomen.

Opgelucht en opgeruimd ging hij naar huis.


[1] Ik zie het als mijn belangrijkste taak om de verhalen, die de persoonlijkheid spint rond de werkelijkheid, te ontmaskeren en te doorzien. Verhalen zijn interpretaties van de werkelijkheid op grond van overtuigingen die men gelooft. Zij vertroebelen het waarnemen van wat-is. Pas als je helder waarneemt – en dat kan alleen vanuit het hart van de Bloem – kan je de eerste stap naar heling zetten.

[2] Ik verwijs hier naar ‘de drie soorten zaken’ van Byron Katie. Zie Eva Wolf, The Flower, bijlage 1.

[3] Dit thema behandelde ik uitgebreid in mijn blogs van november en december 2023: Can I be hurt? and Kan ik iemand kwetsen?’