Kwetsen en gekwetst worden 1[1]
De werkelijkheid is altijd vriendelijker dan onze gedachten erover.[2]
Ik weet het nog als de dag van gisteren. Het was op het Boterdiep in Groningen, ergens in de negentiger jaren. Ik liep daar met mijn vriend en we hadden ruzie. Ik voelde me verward en vooral diep gekwetst door de dingen die hij zei.
Toen, opeens, trok de mist op en werd het helder in mij. Hoezo gekwetst? Ja, ik hoorde zijn woorden. Hij maakte mij verwijten over iets dat ik volgens hem gedaan of gezegd zou hebben – ik weet het niet meer. En ik wist zeker dat ik dat niet op die manier bedoeld had. Dat laatste was heel duidelijk voor mij. Dus: waardoor voelde ik me eigenlijk gekwetst? Doordat hij dacht dat dat het wel zo was? En doordat hij als gevolg daarvan een sterke emotie, boosheid, voelde en die tegen mij uitte? Ik zag heel helder dat het zijn zaak was wat hij dacht en voelde. Mijn zaak was het of ik mij persoonlijk wilde aantrekken hoe hij mijn doen en laten interpreteerde. En ik merkte dat, zodra ik dat deed, ik mij prompt gekwetst voelde.[3]
Ik werd op slag rustig. Ik zag dat hij een probleem had, dat in wezen niets met mij te maken had. Hij geloofde gewoon wat hij dacht en voelde. Dat kan gebeuren. Het overkomt mijzelf regelmatig dat ik mijn gedachten en emoties geloof en daardoor de naakte feiten niet kan zien. Mooie uitdrukking trouwens in dit verband, ‘naakte feiten’. Dat wil zeggen gebeurtenissen, die niet omkleed zijn met onze verhalen en niet gekleurd zijn door onze emoties.
Het bijzondere was dat ik niets meer hoefde te doen. De urgentie van iets terug te moeten zeggen, van mij te moeten verdedigen, was verdwenen. Ik kon zijn boosheid zien als een zware regenbui, die overtrok. En ik had mijn paraplu van helder inzicht opgezet. Zo kon ik, terwijl we verder liepen, hem laten uitrazen zonder zelf nat – lees: gekwetst – te worden. En later, toen bij hem de lucht opgeklaard was, kon ik rustig vertellen hoe die gebeurtenis, waar hij zo boos over was geworden, vanuit mijn perspectief had plaatsgevonden, en dat ik ook zijn perspectief begreep. En toen kon hij horen dat ik het echt niet zo bedoeld had, en was hij bereid om zijn eigen aannames te doorzien, die zijn boosheid getriggerd hadden.
Sinds die aha-belevenis is het mijn gewoonte geworden altijd eerst daar mijn eigen mist te kijken wanneer ik me weer eens gekwetst voel. De mist van emoties en verhalen die mijn persoonlijkheid automatisch begint te spinnen rond een gebeurtenis die haar raakt. Ik heb opgemerkt dat gekwetst voelen voor mij rechtstreeks verbonden is met de gekrenkte trots van mijn persoonlijkheid: ‘zo ben ik niet, hoe kán die ander dat denken?’ En die trots is de eerste filter die ik optrek tussen mij en de naakte feiten. Want dan kan ik niet meer onbevooroordeeld zien wat-is, maar kijk ik door de mistige bril van mijn gekwetstheid.[4] En die mist roept meer verhalen en emoties in mij op, die allemaal bevestigen dat ik zo niet ben, dat ik dat niet doe, dat de ander mijn vertrouwen, mijn vriendschap, beschaamd heeft. En als ik dat allemaal automatisch in geloof, hoef ik mezelf niet verder te onderzoeken, laat staan de ander om feedback te vragen. Nee, dan ga ik háár beschuldigen. Anders gezegd: dan ga ik in haar zaak zitten in plaats van in de mijne te blijven en mijn ‘huiswerk’ te doen.[5] Het ligt immers bij hén. ‘Het is de ander, die mij gekwetst heeft’. O ja?
Niemand kan mij kwetsen. Dat is mijn eigen werk.[6]
Woorden schieten tekort om duidelijk te maken wat een opluchting het telkens weer is als ik deze mist doorzie. Op dat moment heb ik rechtstreeks toegang tot de rust van mijn hart, dat intuïtief weet dat niemand mij kan kwetsen. Het hart dat waarneemt, helder ziet wat-is en zich niets ‘persoonlijk’ aantrekt, laat staan dat het zich moet verdedigen. Het hart, dat liefdevol afstand neemt van haar eigen persoonlijkheid én in nauwe verbinding met haar blijft. Het hart dat feilloos doorziet hoe ik mijzelf verwondt door klakkeloos te geloven in de waarheid van mijn eigen aannames – mijn verwachtingen, mijn ideeën over hoe ik zelf ben en hoe de ander is (of zou moeten zijn), mijn overtuigingen over wat goed en fout/slecht is, mijn wensen, mijn verlangens, mijn hoop – zonder te onderzoeken of ze wel kloppen met de naakte feiten. Al die spinsels, gedrenkt in emoties, zorgen voor het drama van me-gekwetst-voelen. Met alle gevolgen van dien. Gevolgen die altijd neerkomen op strijd en scheiding, in plaats van liefde en verbinding.
Dit is mijn geheim, en het is heel eenvoudig: Alleen met je hart kan je goed zien.[7]
[1] Dit is de eerste blog over het thema kwetsen en gekwetst worden. De volgende zal gaan over de vraag of ik iemand kan kwetsen. En wie weet volgen er nog meer blogs over dit thema. Er zijn steeds diepere lagen van inzicht die zich momenteel in mij ontvouwen. De aanleiding daartoe is het feit dat ik onlangs een dierbare vriendin diep gekwetst heb doordat ik vanuit mijn persoonlijkheid en niet vanuit mijn hart handelde.
[2] Byron Katie, Amerikaanse wijsheidsleraar, bij wie ik zeven jaar in de leer ben geweest. www.thework.com
[3] ‘Het onderscheid maken tussen ‘mijn zaak’ en ‘jouw zaak’ is een inzicht van Byron Katie, dat mij veel gebracht heeft. Zie mijn boek De Bloem, bijlage 1.
[4] Eva Wolf, De Bloem (2022), blz. 507
[5] Idem, blz. 540
[6] Byron Katie.
[7] Dit zegt de kleine prins in het boekje met dezelfde naam van Antoine de Saint-Exupéry.