Kan ik iemand kwetsen?

Kwetsen en gekwetst worden 2

In mijn vorige blog onderzocht ik de vraag of ik gekwetst kan worden. En ik vertelde over mijn aha-inzicht: ik kan niet gekwetst kan worden als mijn hart mij daarvoor behoedt. Als ik de paraplu van helder inzicht op heb, kan ik nu eenmaal niet nat worden.

Dankzij mijn aandacht-training blijf ik meestal niet lang meer hangen in mijn persoonlijkheid. Als vanzelf ga ik naar mijn hart. En mijn hart is de ruimte waar mijn keuzevrijheid op mij ligt te wachten. Daar weet ik onmiddellijk weer: wat de ander doet of zegt is háár zaak. De mijne is of ik me dat persoonlijk wil aantrekken. En ik kies er telkens opnieuw voor om dat niet te doen. Ik word daar zo blij van.

Mijn denken had – dácht ze – daarmee direct het antwoord gevonden op de daaropvolgende vraag, die ik in deze blog stel, namelijk of je dan wel iemand kan kwetsen. Nee dus. Als iemand niet gekwetst kan worden, kan je ook iemand niet kwetsen. Logisch toch? Mooi, dan ligt het dus altijd aan de ander als die zich gekwetst voelt. Het ligt nooit meer aan mij. Klaar.

Altijd? Nooit? Klaar? Hmmm… ik rook gevaar.

Ik voelde aan mijn water dat hier iets niet klopte. En ik heb gelukkig geleerd om daarnaar te luisteren en mijn denken niet zomaar klakkeloos te geloven. Ik nam de tijd om dieper te kijken en langzaam maar zeker nam het gevaar dat ik bespeurd had duidelijker contouren aan: mijn persoonlijkheid zou dit inzicht-van-mijn-hart wel eens als een vrijbrief willen gaan gebruiken. Ik zou kunnen gaan denken dat Ik kan doen en laten wat er in mij opkomt, ‘omdat het toch het toch altijd aan de ander ligt als die zich gekwetst voelt’. Ik zou de kans lopen om me voor de pijn van de ander af te sluiten.  Voel je de verharding die hierin op de loer ligt? Mijn persoonlijkheid zou dit inzicht kunnen gaan misbruiken tégen de ander in plaats van verbinding te zoeken mét haar, hem of hen. Er was kennelijk nog meer helder waarnemen nodig.

En dus ging mijn onderzoek verder. Daar bedoel ik mee dat ik de vraag ‘kan ik iemand kwetsen?’ bij me bleef dragen en erover mijmerde, telkens wanneer die zich weer in mijn aandacht nestelde. Misschien zegt je dit niet zoveel, en dat kan ik me voorstellen. Het is ook geen proces dat zich in exacte bewoordingen laat omschrijven. Ik kan wel zeggen wat het niét is. Het is geen logisch nadenken en geen analyseren. Het is een bij-me-houden, een koesteren in mijn hart.  Mijn ervaring is dat er op die manier bij nacht en ontij ingevingen naar boven komen. Ze komen echt op de meest onverwachte momenten en tsja, inderdaad vaak ’s nachts😉.

DE OORZAAK EN DE TRIGGER

Op een gegeven moment kreeg ik de ingeving om onderscheid te maken tussen de oorzaak en de trigger. En daarmee was het kwartje gevallen.

Wanneer ik me door jou gekwetst voel ligt de oorzaak daarvan in mijn eigen persoonlijkheid. Jij zegt of doet iets en iksla op tilt. Dat gebeurt niet rechtstreeks door jouw actie, maar daar zit een stap, of misschien beter gezegd een filter, tussen. Ik raak namelijk van slag door mijn geloof in mijn eigen verhalen en emoties óver jouw actie – spinsels, die vliegensvlug de kop opsteken. En daarmee verspeel ik, zeker als ik in deze verwarring van verhalen/emoties/verhalen/emoties blijf hangen, de kans om de naakte feiten, de werkelijkheid, te zien.

En omgekeerd, wanneer ikzelf iemand kwets, ben ik de trigger, de aanleiding, die dit proces van zich-gekwetst-voelen bij de ander in gang zet. Wat in mij was de aanleiding voor mijn handelen als trigger? Wat in mij maakte dat ik niet zorgvuldiger was? Wat in mij vond het zo nodig dat ik dat juist op dít moment moest zeggen, op deze manier en op deze toon? Wat in mij veroorzaakte dat ik deze houding aannam? Dit soort vragen, die ik mezelf dan stel, nodigen mij uit om stil te staan en de tijd te nemen om mijn eigen spinsels van verhalen en emoties, die tot mijn trigger-gedrag geleid hebben, te erkennen en te doorleven, zodat nieuwe inzichten in mijzelf kunnen ontstaan.

Let op: ik stel geen ‘waarom’-vragen, omdat ik daarmee mijn denken zou uitnodigen om te gaan nadenken en te analyseren. Daar ben ik maar al te vaak in verzand. Ik blijf in mijn waarnemende hart en stel van daaruit open vragen aan mijn persoonlijkheid. Zonder oordeel, zonder beschuldiging of verwijt. In liefde en compassie, met als enige oogmerk te begrijpen wat er in mijn persoonlijkheid omging zodat ze die trigger werd die de ander kwetste. Alleen op die manier kan ik – haar hart – haar kan helpen om ven deze ervaring te leren en te groeien in wijsheid.

Alleen vanuit ons hart kunnen we onze persoonlijkheid helen.

Trigger en oorzaak: ik ben de aanleiding, jij bent de bron van jouw kwetsuur.  En een volgende keer kan het zomaar andersom zijn. Dan ben jij de trigger en ben ik de oorzaak van mijn kwetsuur. Zo gaat dat nu eenmaal. En het gaat zo razendsnel…

Alleen wanneer ik dit proces diep inzie, ben ik bereid om geduld te hebben en mijn ‘huiswerk’ doen[1]). Dat wil zeggen dat ik mijn eigen zaak onderzoek en uit die van de ander blijf. Ik weet namelijk meestal maar al te goed wat het aandeel van die ander is, maar heb ik net zo’n helder zicht op het aandeel van mijzelf?

Als jij en ik op deze manier allebei onderzoeken welke steken we zelf hebben laten vallen, en als we daarna de uitkomsten van ons huiswerk met elkaar delen[2] – dan kunnen wij samen de kwetsuur die is ontstaan in liefde en verbinding helen, in plaats van te blijven strijden en nog meer afscheiding teweeg te brengen.

TOT SLOT

Kwetsen en gekwetst worden: één van de vele paradoxen van non-dualiteit[3], die zo helder wordt als je het twee-ledige beeld van de éne Bloem er als sjabloon overheen legt[4]:

  • Ja, ik kan wel degelijk iemands persoonlijkheid kwetsen.
  • Nee, ik kan niet door iemand gekwetst worden wanneer ik in heldere inzicht van mijn hart verblijf.

[1] Zie Eva Wolf, De Bloem (2022), hst. 17.3

[2] Idem

[3] Non-dualiteit: het is niet één en het is niet twee. Zie De Bloem, hst. 14.1 en 14.2.

[4] Twee-ledig, namelijk het hart en de drie bloemblaadjes. Voor sjabloon zie De Bloem, hst. 1.11.